Park Middelheim, Antwerpen

1949-1951

  Jura graniet (taille directe), 130 cm

Een spraakmakende gebeurtenis in de beeldhouwkunst was de internationale prijsvraag voor een Monument voor de Onbekende Politieke Gevangene, die in 1951 werd uitgeschreven door het Institute of Contemporary Arts in Londen. De ontwerpen werden in december 1952 in Antwerpen en in maart/april 1953 in Londen tentoongesteld. Hildo Krop zond voor deze prijsvraag het beeld  ‘Drang naar het leven’ uit 1949-1951 in. Krops inzending werd niet bekroond.
Het beeld “toont een streng frontale, zittende vrouw, tronend op de afgestorvenen”, aldus  E.J.Lagerweij-Polak in haar monografie over Hildo Krop. In dit beeld komen twee bekende thema’s van Krop samen; ‘Moeder Aarde’ en de ‘Faun’. Bij nadere beschouwing blijkt namelijk  dat “de afgestorvenen”, zoals Lagerweij-Polak het noemt, een (dode?) faun is. Deze faun ligt als het ware om de troon van ‘Moeder Aarde’ gevouwen. Aan de linkerkant zien we twee bokkenpoten, aan de achterzijde de rugpartij van de faun (inclusief een krulstaartje) en aan de rechterkant is een getordeerde faunkop te zien met een hand en een vogel.  Twee vogels zijn overigens ook te zien aan de linkerkant van het hoofd van de vrouw.  De faunkop is niet heel duidelijk waarneembaar. Dat komt onder meer omdat de kop, zoals zo vaak bij Krop, ‘geknakt’ is. Het is opmerkelijk dat Krop na een kleine twintig jaar weer teruggrijpt naar het ‘faunsymbool’. Het is niet uitgesloten dat de beeldhouwer,  met dit beeld van een dode afgestorven Faun, bewust wil laten zien dat hij zijn faunperiode hiermee definitief achter zich laat.

Het  blijkt overigens dat de afgestorven faun gaande weg is ontstaan. Het Hildo Krop Museum bezit een gipsen studie waar te zien is dat de ’troon’ van de zittende vrouw aanvankelijk bestond uit maskerkoppen.

Ook bestaat er een terracotta studie van de kop, welke zich in een particuliere collectie bevindt.