Dijkwerkers – Steenwijk

ca. 1913-16

Hildo Krop Museum, Steenwijk

olieverf op doek, 48 x 24 cm

Eind negentiende-/begin twintigste eeuw waren de sociale omstandigheden voor de arbeiders uitermate schrijnend. Op dit vroege schilderij van Hildo Krop wordt dit subtiel aangegeven. De arbeiders slepen de hele dag met kruiwagens vol met zware klei. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat ploeteren ze voor een paar rot centen, tot ze uiteindelijk niet meer vooruit komen en bezwijken, neergehaald door de zeis van de dood die boven aan de dijk hen staat op te wachten. Meestal waren deze polderwerkers, losse arbeiders die van het ene naar het andere werk trokken. Ze werden ‘gehuisvest’ in keten. Dit waren provisorische bouwsels van balken, planken en riet, soms enkel van riet en stro. In zo’n hutje sliepen gemiddeld zo’n 12 mensen. Het leven was zwaar en de voorzieningen waren gering. De hygiënische omstandigheden waren slecht en het drinkwater, als dat er al was, was van een erbarmelijke kwaliteit. Regelmatig braken er dan ook ziektes uit, met hoge sterftecijfers als gevolg. Krop wilde deze sociale misstanden in zijn werk aan de orde stellen. Met bepaalde symboliek moest de maatschappij hierop geattendeerd worden. En de arbeider moest wakker geschud worden om ten strijde te trekken en voor hun rechten op te komen. In het schilderij, waar de arbeiders de dood tegemoet lopen, gloort aan de horizon echter ook het morgenrood. Het morgenrood, die de nacht verdrijft en een nieuwe verlichte periode voor de arbeiders laat aanbreken. Dit soort symbolische aanwijzingen zou Hildo Krop later veelvuldig hanteren in zijn beeldhouwwerk als Stadsbeeldhouwer van Amsterdam.

In een gevelfragment aan de ingang van de telefoondienst aan het Singel 340 in Amsterdam (B9b), gebruikt Krop hetzelfde tafereel van arbeiders met kruiwagens.