Tag archieven: menkveld e.

B 82 – Brug nr. 420 – ‘Muzenpleinbrug’ – Amsterdam

Muzenplein, Amsterdam

1929-32

de onbevangenheid der mensen tegenover het leven - foto: loek van vlerken 13.01.2012

de onbevangenheid der mensen tegenover het leven - foto: loek van vlerken 21.01.2011 de onbevangenheid der mensen tegenover het leven (detail) - foto: loek van vlerken 13.01.2012
a. brugpijlerbekroning:
‘De onbevangenheid der mensen tegenover het leven’
Beierse graniet, 1000 cm (incl. sokkel) / 285 cm (bekroning)

jongen met konijnen - foto: loek van vlerken 21.01.2011meisje met eekhoorns - foto: loek van vlerken 21.01.2011 jongen met konijnen (detail) - foto: loek van vlerken 21.01.2011    meisje met eekhoorns (detail) - foto: loek van vlerken 21.01.2011
b. 2 brugleuningdecoraties:
1. jongen met konijnen
2. meisje met eekhoorns
Beierse graniet, resp. 100 / 95 cm

muzenpleinbrug - foto: wendingen jrg.1931 nrs.5-6 - collectie loek van vlerken
foto: wendingen jrg.1931 nrs.5/6

architect: Piet Kramer

Eind jaren twintig van de vorige eeuw had de gemeente Amsterdam begrip voor de bezwaren tegen de ‘monopoliepositie’ van Hildo Krop. Dit had tot gevolg dat Publieke Werken ook andere beeldhouwers bij nieuwe projecten ging betrekken. Voor de brug bij het Muzenplein werden dan ook, naast Krop, maar liefst acht andere beeldhouwers betrokken, waarbij ze allen van hetzelfde thema moesten uitgaan: ‘Kind en dier’. Krop ontwierp wel het belangrijkste beeld, een steigerend paard met tussen de voorbenen een klein meisje. Het is een verbeelding van ‘De onbevangenheid der mensen tegenover het leven’. Het beeld staat op een hoge brede pijler dwars op de verkeersstroom. Mede door het formaat en de plaats waar het beeld is gesitueerd, is dit kunstwerk een van de bekendste werken van Krop.

Een detail aan het beeldhouwwerk aan de brug is bij velen onbekend. Dit komt omdat deze sculptuur niet of nauwelijks te zien is. Vanaf de Amstelkade is aan de onderzijde van de brugpijler een klein granieten blokje waarneembaar. Bij nadere beschouwing blijkt dit een hoofd van een roepende drenkeling te zijn.

brugsteen - foto: loek van vlerken 09.03.2019
Deze voetnoot onderaan het beeld moet gezien worden als een volwassene die ‘buiten de boot is gevallen’ en de gevaren aan ‘den lijve’ heeft ondervonden. Hij probeert het meisje te waarschuwen. Hoe hard de ouderen ook roepen, de jeugd zal zelf moeten ervaren hoe ze de gevaren van het leven moeten omzeilen.
Maar het beeld gaat vooral over de jeugd, gesymboliseerd door het meisje, die nog onwetend van gevaar is.

Voor dezelfde brug, tegenover het Meisje en het Paard, maakte Krop nog twee sculpturen: een jongen met konijnen en een meisje met eekhoorns. Aan de waterkant, schuin achter het Meisje en het Paard, bevindt zich in het plantsoen een rij beeldjes van de andere beeldhouwers: Jaap Kaas, Marinus Vreugde, Frits van Hall, Hubert van Lith, Loes Beijerman, Willem IJzerdraat, Frans Werner en Theo Vos.

muzenpleinplantsoen - foto: loek van vlerken 04.05. 2017

de onbevangenheid der mensen tegenover het leven - foto: loek van vlerken 12.01.2012In de bundel ‘Water en Vuur’ heeft Erik Menkveld een gedicht gewijd aan het beeld van het meisje en het paard:

Nietsontziend vernietigend zal het
om zich heen willen trappen, alles
wat het voor de hoeven vindt
versplinteren en vertreden – laat het
komen, denkt ze, laat het komen. (…)

In een artikel over Hildo Krop van Paul Arnoldussen in Het Parool van 22 februari 2010, wordt dit gedicht van Menkveld aangehaald, met name de regel: ‘Laat het komen, denkt ze, laat het komen’:

(…) Dacht ze dat? We kunnen het vragen. Documentairemaakster Hedda van Gennep stond, toen drie jaar oud, model voor het meisje.
“Dat heeft mijn moeder me verteld. Ik herinner me er niets meer van, ik heb nog wel wat vage beelden van zijn atelier aan de Plantage Muidergracht. Afgaand op mijn kinderfoto’s lijkt het beeld goed. Mijn ouders waren bevriend met Hildo en Mien Krop. Ik denk dat ik mee was op visite bij ze, en dat Hildo van die gelegenheid maar gebruik heeft gemaakt. Hildo was een leuke man, hij had pretoogjes. En hij had prachtige wenkbrauwen, van die grote grijze plukken die eindigen in een krul. Altijd als ik langs dat beeld fiets, en dat is vaak, denk ik: dat ben ik. En dat vind ik heel grappig.”

In november 2017 overleed Hedda van Gennep op 88-jarige leeftijd (zie ook bij V62 en B127).

bronnen: Het Parool, 22.02.2010; Water en Vuur, gedichten bij beelden in Amsterdam, 2006