Hildo Krop staat er om bekend dat hij een beeldhouwer was die in z’n algemeen figuren neerzette als stevige, stoere mannen en vrouwen. Het valt des te meer op hoe teder de kinderportretten van zijn hand zijn. De kunstcriticus Just Havelaar schreef hierover: “In zijn uitbeelding van kleine kinderen weet Krop verrassend fijn te zijn, heel licht. bijna beschroomd.”
In 1934 maakte Krop twee portretten van de niet verder geïdentificeerde zusjes Van Hattum (zie ook V100).
Het werk van
Hildo Krop is in z’n algemeenheid te omschrijven als aards, stoer en stevig.
Het valt daarom des te meer op hoe teder de kinderportretten van zijn hand
zijn. “In zijn uitbeelding van kleine kinderen weet Krop verrassend fijn
te zijn, heel licht, bijna beschroomd”, schreef Just Havelaar in zijn
biografie ‘Hildo Krop’.
In Den Haag bezocht Krop regelmatig zijn jongere zus Greta die getrouwd was met de kunsthandelaar H.E. d’Audretsch. Van hun buurmeisje Hanneke maakte hij rond 1911 zijn eerste kinderportret.
Rond 1928 kwam de eerste monografie uit van Hildo Krop, geschreven door Just Havelaar. De auteur stelde, dat de nieuwe beeldhouwkunst niet een kunst was die de architectuur diende, maar een die – verenigd met de architectuur – een groter sociaal belang had en hij zag in Krop de beeldhouwer die hiervan het meest doordrongen was. Hij karakteriseerde Krops werk als aards en elementair, ernstig en onverzettelijk.
Krop heeft verschillende van zijn beelden van hout of keramiek verguld. Dit heeft behalve een decoratieve ook een symbolische waarde. Net als bij de fauntjes, saters en Pan-figuren komen we hier terecht bij de schrijver Herman Gorter. Goud werd door Gorter in positieve zin gebruikt in ‘Het gouden meisje’ of ‘De gouden menschen zijn van de Vrijheid’. Hier worden deze personen gezien als de mensen van de toekomst.
Van het internationaal aansprekende kunstblad Wendingen verschenen van 1918 tot en met 1931 in totaal 116 afleveringen. Het nummer 1931 -5/6 was geheel gewijd aan het werk van Krop. Voor de omslag van dit nummer maakte Krop een houtsnede waar hij zichzelf op karakteristieke wijze neerzet, uitgerust met hamer en beitel, vergelijkbaar met het beeld ‘Beeldhouwer’, waarvan ook een afbeelding in dit nummer staat.