Joods Museum, Amsterdam
Hildo Krop Museum, Steenwijk

ca. 1952

brons/gips, 63 cm diameter
met de tekst “I.COHEN BENDIKS OPRICHTER VAN DE VENNOOTSCHAP”.

Het Hildo Krop Museum bezit een ronde gipsen reliëf met een diameter van ruim 60 cm. Afgebeeld is een kop van een man met de tekst: “I.COHEN BENDIKS OPRICHTER VAN DE VENNOOTSCHAP”. Na onderzoek bleek in het archief van het Joods Museum in Amsterdam een object te bestaan met de titel ‘portret Izaäk Cohen Bendiks’. Het betrof een bronzen reliëf betrof met een diameter van 63.0 cm. Dat kon haast niet missen. Navraag bij de conservator van het museum maakte duidelijk, dat het bronzen exemplaar inderdaad identiek was aan het gipsen Steenwijk-exemplaar.

Maar wie was nou die Cohen Bendiks. Het Amsterdamse Stadsarchief bracht hier uitkomst. Izaäk Cohen Bendiks was geboren te Wildervank 17 augustus 1878 en op 18 januari 1945 overleden in Bergen-Belsen. Op 1 maart 1919 richtte hij een koffie handelmaatschappij op onder de naam ‘N.V. Koffie-Handelmaatschappij van Cohen-Bendiks’. Deze firma vestigde zich op de hoek van de Herengracht met de Blauwburgwal in Amsterdam. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in mei 1940, werd het pand beschadigd door Duitse bommen. Op 15 maart 1941 werd de joodse naam van de vennootschap, op last van de Duitse bezetter, gewijzigd in N.V. Koffie-Handelmaatschappij “Matagalpa”. Na de oorlog heeft de firma op de locatie van het beschadigde gebouw een nieuw pand laten bouwen, naar ontwerp van de architect Th. Lammers. Het is niet uitgesloten dat de zoon van Izaäk Cohen Bendiks, Harry Cohen Bendiks, Hildo Krop heeft benaderd om een bronzen reliëf ter ere van zijn vader te maken. In 1952 werd het nieuwe kantoorpand betrokken en Harry Cohen Bendiks onthulde bij die gelegenheid aan de gevel een gedenksteen ter herdenking van zijn vader en waarschijnlijk ook het bewuste bronzen reliëf.

De koffiemaatschappij maakte na verloop van tijd deel uit van De Gruyter/Unilever en is in de jaren 70 van de vorige eeuw in Engelse handen overgegaan en uiteindelijk opgeheven. Wellicht is daarna het bronzen reliëf in het bezit van het Joods Museum gekomen.

bronnen: Amsterdams Stadsarchief; Wikipedia