In december 1929 (mogelijk ook al eerder) kwam Hildo Krop in contact met ene Hendrik Wiegersma. Deze Wiegersma was een huisarts in het Brabantse Deurne en had veel connecties met kunstenaars. Rond die tijd werd er een comité opgericht dat zich ten doel had gesteld een blijvend monument op te richten ter gelegenheid van de veertigste sterfdag van Vincent van Gogh. Tot de initiatiefnemers behoorden onder andere Berlage, Mondriaan en Wiegersma. De keuze voor de ontwerper van het monument viel op Hildo Krop (zie Mo9). Door de relatie met Wiegersma kwam Krop in contact met Fred van Kimmenade. Hij was een collega arts van Wiegersma en stichter/directeur van het St. Annaziekenhuis in Geldrop. Net als Wiegersma was Van Kimmenade een groot kunstliefhebber. In 1931 vroeg Fred van Kimmenade aan Hildo Krop of hij een wieg voor hem wilde ontwerpen. Hij was pas getrouwd en het eerste kind was op komst. Krop, die inmiddels veel meubelen op zijn naam had staan, nam de opdracht aan en ontwierp deze lindenhouten wieg met zwarte spijlen.
Aan het hoofdeinde van de wieg zien we een mensenpaar met daarboven muziekbalken. Muziek speelde een belangrijke rol in het leven van Van Kimmenade. Naast zijn belangstelling voor kunst was hij ook een groot muziekliefhebber en componeerde ook zelf muziekstukken. Aan het voeteinde van het wiegje plaatste Krop een moeder met kindje, omgeven door bloemenslingers met aan de bovenzijde een kruis. Aan één van de zijkanten van de wieg is een esculaapteken te zien (vanwege het beroep van de opdrachtgever). De slang is tevens een symbool voor het steeds vernieuwende leven. Ook aan deze kant van de wieg de namen ‘GELDROP’, ‘VAN KIMMENADE’ en ’16 JUNI 1932 – facit HILDO KROP’ en de geboortedatum van het eerste kind, Anne Marie.
Aan de andere kant van de wieg is een kelkbloem en een springend paard uitgebeeld, met daar tussen een spreuk ‘PLUS EST EN VOUS’ (MEER IS IN U). Daaronder is ruimte uitgespaard voor blokjes waarop de namen van de (dan nog toekomstige) kinderen konden komen. Er zouden in totaal zes kinderen en twee kleinkinderen als baby van deze wieg gebruik maken.
In 2021 heeft het Hildo Krop Museum deze wieg aan de collectie kunnen toevoegen.
Begin jaren dertig van de vorige eeuw maakte Hildo Krop een Vincent van Gogh-monument voor de gemeente Nuenen. Twintig jaar later ontstond van zijn hand een kop van Van Gogh. Hij maakte een terracotta en een keramiek exemplaar van dit portret van de door hem bewonderde schilder. De verblijfplaats van de terracotta kop is niet bekend. Het exemplaar van keramiek is te vinden in de collectie van het Hildo Krop Museum in Steenwijk. Deze Van Gogh-plastiek oogt, zelfs na een uiterst knappe restauratie, nog steeds alsof deze een keer zwaar beschadigd is geweest door een val. De restaurator, tevens een kenner van Krops werk, was heel stellig in zijn mening: gebarsten tijdens het diverse keren bakken en glazuren omdat de kop van te dik materiaal was gemaakt. Het was typerend voor de werkwijze van Krop: altijd de grenzen opzoekend van wat nog nèt kan of nèt niet.
Het beeld is een molensteen van Beierse zwerfsteen waarop een basaltblok uit Zuid-Frankrijk staat met een daarin gebeiteld een stralende zon. Het beeld verbindt zo de donkere Nuenense periode met het lichte Frankrijk. Op de rand van de molensteen staat de inscriptie:
In dit dorp werkte Vincent van Gogh dec. 1883-nov. 1885
In december 1929 werd er in Amsterdam een comité opgericht dat zich ten doel had gesteld een blijvend monument op te richten ter gelegenheid van de veertigste sterfdag van Vincent van Gogh. Tot de initiatiefnemers behoorden o.a. Berlage en Mondriaan. In 1930 werd door dit comité besloten dat Nuenen de beste plaats was om dit monument te plaatsen. Ook de gemeente Nuenen werd een bijdrage gevraagd. Na wikken en wegen besloot de raad om vijftig gulden bij te dragen. Hildo Krop werd gevraagd om het beeld te vervaardigen, en op zaterdag 30 juli 1932 werd het monument onthuld. De arts Hendrik Wiegersma uit Deurne, lid van het oprichtingscomité, schreef voor de gelegenheid een rede en las die tijdens de onthulling voor. Daarna bood hij deze te koop aan voor honderd gulden ten behoeve van de armen. Uiteindelijk kreeg hij er twaalf en een halve gulden voor.