Tag archieven: koehler c.

Mo 17 – Herdenkingsmonument Willem Kes – Amsterdam

Grote Zaal Concertgebouw
Van Baerlestraat 98, Amsterdam

1938

relief willem kes - foto: loek van vlerken 13.03.2011

reliëf Willem Kes
Franse kalksteen (Pouillenay), ca. 80 cm

Al vroeg raakte Hildo Krop betrokken bij het Nederlandse theater. Aan het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw vroeg de danseres-choreografe Gertrud Leistikow hem een aantal maskers te maken voor haar dansvoorstellingen. Ook voor de acteur-regisseur Albert van Dalsum maakte Krop toneelmaskers. In de loop der jaren kende Krop veel toneelspelers, waarvan hij enkele geportretteerd heeft, zoals Theo Mann-Bouwmeester, Fien de la Mar en Charlotte Köhler. Of Hildo Krop een groot muziekliefhebber is geweest, is niet bekend. Maar waarschijnlijk was hij niet onbekend in de muziekwereld. Krop kreeg grote zaal concertgebouw - foto: loek van vlerken 03.03.2013namelijk naar aanleiding van het 50-jarige bestaan van het Concertgebouw en zijn orkest in 1938 het verzoek een monument te ontwerpen ter ere van Willem Kes, de eerste dirigent van het Concertgebouworkest. Krop ontwierp een 80 cm groot kalkstenen reliëf met het karakteristieke hoofd van de dirigent. Dit ‘Herdenkingsmonument Willem Kes’, werd geplaatst in de Grote Zaal van het Concertgebouw en op 7 mei 1938 onthuld door de toenmalige leider van het orkest Willem Mengelberg, de opvolger van Willem Kes.

De doelstelling van de ‘N.V. Het Concertgebouw’ was “het oprigten en exploiteren van een concertgebouw voor Amsterdam en al hetgeen daarmede in verband staat”. Gedurende de bouw van het Concertgebouw in een polder aan de rand van de stad, groeide ook het idee, dat het nieuw te vormen Concertgebouworkest een vernieuwende impuls aan het Amsterdamse muziekleven moest geven. Er zou een orkestdirecteur gevonden moeten worden die in staat was een dergelijk orkest samen te stellen en te leiden. Men zag in Willem Kes (1856-1934) een muzikaal leider die deze capaciteiten bezat. Zodoende werd Kes, tegen een jaarsalaris van 3.000 gulden, aangesteld als eerste orkestdirecteur van het Concertgebouworkest.

Hoewel de feestelijke inwijding van het Concertgebouw aan de Van Baerlestraat al op woensdag 11 april 1888 plaats vond, speelde pas zeven maanden later het ‘Orkest van de NV Het Concertgebouw’ onder leiding van Willem Kes zijn eerste noten. Op 3 november 1888 stonden werken van Beethoven, Brahms, Saint Saëns, Wagner en Ch. Villiers Stanford op het eerste ‘Philharmonisch Concert’ van het orkest op het programma.

De eerste tijd had Willem Kes het niet makkelijk met het Amsterdamse publiek. Het was in die dagen gebruikelijk dat je gedurende het concert wat rondliep, koffie dronk en een praatje maakte. Maar Kes was voor die dagen een zeer strenge dirigent. Hij stelde hoge eisen aan zowel het orkest als het publiek. De concertbezoeker moest worden ‘heropgevoed’: tafels, stoelen en obers moesten de zaal uit, want als het orkest speelde mocht er geen koffie of thee meer worden gedronken. Ook het door de zaal lopen en praten tijdens uitvoeringen was ten einde; er moest aandachtig worden geluisterd. Er kwamen rijen stoelen in de zaal, naast en achter elkaar. Bovendien werd men geacht op tijd in de zaal aanwezig te zijn. In het begin was het erg wennen voor het Amsterdamse concertpubliek en Kes moest dan ook regelmatig voor hij zijn dirigeerstokje ophief zich half omkeren naar het publiek, tot het geritsel en gepraat was verstomd. De reacties bleven dan ook niet uit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een ingezonden brief in het Algemeen Handelsblad. De briefschrijver wees het bestuur op enige ‘misgrepen’ en adviseerde om “… het rookverbod in de zaal in te trekken, gratis voetenbankjes te verstrekken, het bedienend personeel van geluidloos schoeisel te voorzien, zodat ook tijdens het concert de consumpties konden worden rondgebracht, en rondlopende en luidop pratende bezoekers niet lastig te vallen …”

bronnen: Van Dolf van Gendt naar Bernard Haitink, Concertgebouw en Concertgebouworkest, 1978; Concertgebouw & Koninklijk Concertgebouworkest, Ludion, 2003

onthulling monument kes - foto: haagsche courant 09.05.1938
onthulling monument kes – foto: haagsche courant 09.05.1938

V 126 – Charlotte Köhler ten voeten uit – Amsterdam

Stadsschouwburg, Leidseplein, Amsterdam

1943

charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011   charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011standbeeld van Charlotte Köhler

brons, 99 cm

Charlotte Theresia Catharina Köhler (1892 – 1977) was een groot toneelspeelster uit de vorig eeuw en trad op met andere grote namen uit de Nederlandse toneelwereld, zoals o.a. Louis Bouwmeester, Albert van Dalsum en Ko van Dijk.
De actrice Charlotte Köhler wordt hier door Hildo Krop uitgebeeld in de rol van Badeloch uit de Gijsbrecht van Amstel van Joost van den Vondel. Krop stelde van jongs af aan veel belang in toneel. In zijn geboorteplaats Steenwijk waren zijn ouders actief betrokken geweest bij de amateurtoneelvereniging Amicitia.

Op 15 september 1922 werd de artiestensociëteit De Kring geopend aan de Binnen Amstel. Deze sociëteit werd opgericht door zestien kunstenaars en intellectuelen, onder wie de dichter A. Roland Holst, de architect Jan Gratama en Hildo Krop. In 1930 verhuisde De Kring naar het Kleine-Gartmanplantsoen. Iedereen die kunst of wetenschap beoefende kon lid worden van De Kring, of die ‘uit hoofde van zijn instelling hiervoor in aanmerking komt’.  Door deze bepaling ontstond er een prettige open sfeer. Vooral in de eerste jaren organiseerde De Kring belangrijke artistieke avonden waar ook Charlotte Köhler regelmatig optrad met haar voordrachten. Hoewel Charlotte Köhler tot een vooraanstaande en zeer bijzondere, succesrijke actrice zou uitgroeien, heeft ze toch haar grootste roem en populariteit aan haar voordrachten te danken. Het begrip voordracht is eigenlijk niet de juiste benaming van haar kunst: zij gaf solotoneel vanaf een vaste plaats en uitgaande van een basishouding, met voornamelijk vocale middelen en wisselende mimiek. Aanvankelijk had ze er weinig succes mee, maar in 1929 kwam de doorbraak met ‘De zachtmoedige’ van Dostojevski, waar zij furore mee maakte.

Hildo Krop tekende voor haar een affiche in drie kleuren voor deze voorstellingen:

de zachtmoedige - afbeelding uit het Algemeen Handelsblad - 02.05.1929
de zachtmoedige – afbeelding uit het Algemeen Handelsblad – 02.05.1929

Uit de nalatenschap van Charlotte Köhler keert de Stichting Charlotte Köhler periodiek, via het Prins Bernhard Cultuurfonds,  jaarlijks drie aanmoedigingsprijzen uit aan kunstenaars onder de 35 jaar.

bronnen:
Biografischportaal van Nederland
Amsterdam in de 20 e eeuw, deel 1, Dr. Richter Roegholt, 1976